De jonge vrouw, ik schat haar een
jaar of veertig, was spichtig en zo mager en breekbaar als een riet. Met haar
onverzorgd gebit en haar holle blik leek ze even puistig als een afgeknotte
wilgentak in een treurig herfstlandschap. Hoewel ze zichtbaar moeite had gedaan
om er toonbaar uit te zien, was ze met die poging nauwelijks succesvol
geweest. De hoge hakken die ze onder haar gerafelde jeans droeg, maakten
haar iets groter dan ze in werkelijkheid was. Toen ze me zwijgzaam en geforceerd hartelijk
toegang verschafte tot haar appartement, wipten de hoge, houten zolen van haar
iets te grote schoenen snel omhoog zodat die met een droog ritmisch geluid
tegen de eeltige onderkant van haar voeten klapten. 'Bedankt dat ge zo snel
gekomen zijt, ik had eigenlijk gedacht dat ge niet zou opdagen. De meeste
mensen lopen weg van mij, zelfs mijn eigen kinderen', prevelde ze bijna
onhoorbaar met een hees doorzopen stemgeluid, terwijl ze een zelf gerolde peuk
opstak en haar iets inschonk dat op koffie trok. 'Gij ziet er niet uit als een
alcoholist', zei ze met een onhandige brutaliteit zonder een antwoord te
verwachten, op familiaire toon alsof we elkaar al jaren kenden. 'Gij ook?' en
ze wees naar een tas die al een hele tijd niet meer met afwaswater in contact
was geweest.
Minstens vijf vliegen had ik al geteld. Ze vlogen af en aan van
een gebarsten bord waar nog een rest pizza en wat korsten van gisteren op
lagen. Voor de koffie bedankte ik maar was wel oprecht benieuwd naar haar
verhaal. 'Denk je dat ik een alcoholist ben?' vroeg ze me vrank met een
niet gespeelde eerlijke nieuwsgierigheid. Door die directe vraag dwaalde ik in
gedachten snel af naar mijn eigen verzopen verleden en begon onophoudelijk te
vertellen... over mezelf, over mijn verhaal, zoals ik dat altijd doe in situaties
als deze...
'Ik ben zeker dat ik ook doodsbang
was om te erkennen dat ik een alcohol-probleem had', begon ik.
'Het antwoord op
die vraag had zich voortdurend onder de oppervlakte van mijn bewustzijn
schuilgehouden. En soms kwam dat boven, eerst met stil gefluister, dan met
duidelijke stem tot het uiteindelijk een schreeuw werd.
Ik denk dat ik het
allemaal veel te lang genegeerd heb alsof ik van mijn probleem een soort
lichtere versie probeerde te maken. Met die onzin waande ik me slimmer dan mijn
probleem maar dat was pure zelfover-schatting. Ik heb lang geprobeerd om aan
mezelf en aan iedereen die toekeek te bewijzen dat ik een succesvol iemand kon
zijn, dat ik niet echt een probleem had en dat ik wel kon stoppen wanneer ik
dat wilde maar diep in mezelf wist ik dat dat een dikke leugen was. Als ik
mezelf 's avonds in de spiegel bezag vond ik alleen maar doffe ellende in de
ogen die nauwelijks terugkeken. Ik was zo angstig omdat ik overtuigd was dat ik
de rest van mijn leven zou moeten blijven drinken om de dag door te komen of om
de nacht te overleven. Ik had er een boeltje van gemaakt. Met elke
mislukte poging om te minderen voelde ik mezelf dieper in de stront zakken,
zoals in drijfzand, denk ik.'
'Hoewel ik wist dat zuipen, zoals ik het deed,
ongezond was en dat ik daar op een dag steendood van zou vallen, kon ik het
fysiek en mentaal niet opbrengen om het niet te doen. Ik kon niet stoppen omdat
ik er zoveel van hield. Ik was gek op de fysieke sensatie. Ik was begeesterd
door de roes die ik via mijn keel in mijn bloed voelde stromen. Met ware
doodsverachting zag ik uit naar het mentale spektakel. Naar hoe die slome roes
de ruwe randen van het leven effende of de plezierige ervaringen euforisch
maakte. En dat zal wel het grootste probleem geweest zijn.
Mijn natuurlijke
gave om plezier of verdriet of welke emotie dan ook oprecht te ervaren, had ik
helemaal kapot gezopen. Drinken zoals normale mensen dat doen heb ik nooit
gekund. Ik kon er eenvoudigweg niet mee ophouden eens ik een eerste slok had
geproefd. Meestal begon het nog wel plezierig maar net zo goed liep het meestal
fout af. Met alcohol ging ik op zoek ging naar iets wat niet bestaat, althans
naar iets wat daarin niet te vinden is.'
'Mijn zieke geest had de bovenhand van
mijn bewustzijn en van het onbewuste. Ik liet hem maar begaan want hij was de
enige wie ik nog aandacht gaf. Hij was de enige naar wie ik nog luisterde, de
enige in wie ik nog vertrouwen had'.
'En om op je vraag te antwoorden, ik
raakte pas min of meer opgelucht toen ik mezelf de vraag, of ik een probleem
had of niet, of ik alcoholist was of niet, niet meer hoefde te stellen. Dat
maakte dat ik niet meer moest gissen naar antwoorden en ik niet langer meer
moest zoeken naar mazen om te ontsnappen aan het net van mezelf. In plaats van
mezelf op te zadelen met excuses waarom ik moest drinken, begon ik stilaan te
luisteren naar een andere, zachtere stem, die van de wijsheid maar die zich
voorlopig nog schuchter schuilhield aan de binnenkant van mezelf. Ik kwam tot
het besluit dat ik mezelf lang genoeg voorwendsels had gegeven om het op een zuipen
te zetten.
Hier, ik zal je er een paar opsommen: * Ik haat mijn werk * Mijn financiën zijn een puinhoop * Al mijn relaties staan in 't rood *Iedereen die ik ken drinkt toch ook * Vandaag drink ik want het is mijn
verjaardag * Morgen drink ik want dan is het jouw
verjaardag * Als ik niet drink zullen 'ze' vragen
waarom ik niet drink... ik zal 'er' niet bij horen * Ik ben toch op vakantie, en ik doe
toch niemand kwaad met een wijntje? * Het leven is saai zonder drank * Het leven is moeilijk * Het leven is wreed * Ik ben (on)gelukkig * Het is toch al donderdag * De kinderen zijn druk geweest, ik heb
het verdiend * Ik wil niet voelen dat ik ongelukkig
ben * Het is toch weekend * De kinderen zijn er niet, ze zien het
toch niet * Oma is dood * Het is toch al elf uur * Ik heb toch al ontbeten * Ik heb een rotdag, ik heb het
verdiend * Ik ben toch een loser * Lien is zwanger * Ik heb geen slechte dag * Ik heb een platte band * Het is nog maar tien uur maar het is
zondag * Ik heb gisteren niet gedronken, zie
je dat ik geen probleem heb * Ik schaam me omdat ik me weer
misdragen heb, ik kan net zo goed drinken dan vergeet ik het * Het is genetisch bepaald want ons ma
dronk ook veel * De zon schijnt * Ik moet een nieuwe fles kopen want aan
deze ben ik al begonnen * Ik vrees dat ik niet toekom * Het dient niet om de vloer te
schuren * Ik had een ongelukkige jeugd * Het regent * Ik schaam me omdat ik in mijn zatte
bui weer iedereen gebeld heb * Gisteren dronk ik maar twee glazen, terwijl het er vier waren * Nog eentje... * ...eentje kan geen kwaad....
'Zal ik je wat vertellen? Wanneer ik
terugkijk op mijn alcoholcarrière is het voor mij zo klaar als pompwater.
Hoewel ik dacht dat ik zuipkampioen was, kon ik helemaal niet drinken, want ik
kon nooit stoppen omdat ik alcoholist was, ik alcoholist ben en altijd
alcoholist zal blijven.'
'In het oog van een orkaan lijkt het windstil, maar
als de wind gaat liggen, ligt alles plat. Het angstaanjagend van het zaakje is
dat de stormen elkaar sneller zullen opvolgen en dat ze erger worden. Als je
jezelf herkent in dit verhaal of in een excuus hoef je geen test af te leggen.
Dan hoef je mij of jezelf die vraag niet meer stellen.'
'Er is geen juist
moment om te beginnen met drinken net zoals er geen slecht moment bestaat om te
stoppen met drinken maar wacht er niet mee tot het te laat is. Weet dat het met
elke nieuw verzopen dag moeilijker wordt. Je zal het harder te verduren krijgen
omdat je met elk nieuw glas elke nieuwe kruimel eigenwaarde en zelfrespect
doorspoelt.'
'Maar het goede nieuws is dat het kan. Het beste nieuws is dat het
mogelijk is om te stoppen. Als ik het kon, kan jij het. Niet dat alles zonder
drank perfect loopt of dat het leven gemakkelijk wordt maar het wordt wel
rustig, op een rommelig chaotische manier.'
'Als je het probeert en je geeft
niet op, is het mogelijk, zolang je maar blijft luisteren naar die kleine stem
die je elke dag iets belangrijks te vertellen heeft.'
'Wat moet ik dan doen', vroeg ze wanhopig terwijl er uit de diepte van
haar holle blik dikke tranen rolden.