Als we bij deze stap komen, zijn de
meesten van ons bang dat er een monster in ons zit dat, eenmaal vrijgelaten,
ons zal vernietigen.
De
meesten van ons zijn doodsbang om naar onszelf te kijken, om ons binnenste te
onderzoeken. We zijn bang dat we bij een onderzoek naar onze motieven en ons
handelen een bodemloze zwarte put aantreffen, vol van haat en egoïsme. Maar bij
het zetten van de vierde stap zullen we erachter komen dat deze angsten
ongegrond zijn. We zijn net als iedereen menselijk, niet meer en niet minder. Wij allemaal hebben
karaktertrekken waar we niet bijzonder trots op zijn. Wanneer we een slechte
dag hebben, denken we misschien dat onze fouten erger zijn dan die van anderen.
Er zullen momenten zijn waarop we twijfelen aan onszelf en onze motieven. We
kunnen zelfs twijfelen aan de zin van ons bestaan. Maar als we de gedachten van
onze medeverslaafden konden lezen, dan zouden we dezelfde worsteling opmerken.
We zijn niet beter of slechter dan wie dan ook. We kunnen alleen
datgene veranderen wat we onderkennen en begrijpen. In plaats van bang te
blijven voor wat er binnenin ons ligt verborgen, kunnen we het beter aan het
licht brengen. We zullen niet langer bang zijn. In het volle licht van onze
zelfkennis zal ons herstel tot bloei komen.
Ik ben bang voor wat ik niet weet. Ik zal mijn
angsten uiten en toestaan dat ze verdwijnen.