De anonimiteit is de geestelijke grondslag van al onze tradities en herinnert er ons steeds aan dat wij aan beginselen de voorrang moeten geven boven personen

12

Het geestelijk bestanddeel van de anonimiteit is opoffering. Daar de twaalf tradities van AA ons herhaaldelijk vragen voor het algemeen welzijn afstand te doen van onze persoonlijke verlangens, zijn wij er ons van bewust, dat de geest van opoffering - zo goed gesymboliseerd in de anonimiteit - de grondslag van alle tradities vormt.
Het is de bereidwilligheid om dit offer te brengen, waarvan AA heeft blijk gegeven, die de mensen een groot vertrouwen geeft in onze toekomst.
Deze anonimiteit sproot echter aanvankelijk niet voort uit vertrouwen maar wel uit onze kinderlijke angsten.
Onze eerste naamloze groepen van alcoholisten waren geheime genootschappen. Nieuwelingen vonden slechts hun weg naar AA dank zij enkele vertrouwde vrienden. De geringste toespeling op publiciteit, zelfs ten voordele van ons werk, deed ons schrikken. Hoewel wij niet meer dronken, dachten wij dat wij ons nog steeds moesten verbergen voor het wantrouwen en de minachting van de mensen.
Toen in 1939 het Big Book verscheen, gaven wij het de titel "Anonieme Alcoholisten ". In het voorwoord lezen wij volgende onthullende verklaring : "Het is van belang dat wij anoniem blijven, omdat wij niet talrijk genoeg zijn om de vloed van mensen het hoofd te bieden, die ons ingevolge deze publicatie om hulp zouden kunnen vragen".
Daar de meesten van ons zakenlui of vaklieden zijn, zouden wij geen tijd meer hebben om ons werk te doen. Men kan hier gemakkelijk tussen de lijnen onze angst ontdekken, dat een groot aantal nieuwelingen onze anonimiteit zou schaden.
Samen met nieuwe AA-groepen groeiden er ook nieuwe problemen in verband met de anonimiteit. Wij waren zo enthousiast over het herstel van de broeder-alcoholist, dat wij soms over de meer intieme en schrijnende aspecten van zijn geval praatten, terwijl die alleen voor het oor van zijn sponsor bestemd waren. Het gegriefde slachtoffer verklaarde dan terecht, dat men misbruik maakte van zijn vertrouwen. Indien zoiets buiten AA bekend raakte, dan bracht dat een ernstig verlies aan vertrouwen in onze belofte van anonimiteit met zich mee. Het heeft vele mensen van AA verwijderd gehouden.
Het is duidelijk dat elk AA-lid het recht had te eisen, dat zijn naam en zijn geschiedenis geheim bleven. Dat was onze eerste les bij de praktische toepassing van de anonimiteit.
Met kenschetsende on-beheerstheid trokken enkele van onze nieuwelingen zich van geheimhouding helemaal niets aan. Zij wilden AA van de daken verkondigen en dat deden zij. Alcoholisten , die amper nuchter waren, liepen rond met heldere blik en klampten iedereen aan die naar hun geschiedenis wilde luisteren. Anderen stonden zo vlug mogelijk voor microfoon en camera.
Soms raakte een van hen stapeldronken en zijn groep kreeg dan de weerslag. In plaats van AA-leden waren het opscheppers over AA geworden.
Dit verschijnsel van tegenstellingen bracht ons echt tot nadenken.
De grote vraag was nu: "Hoe anoniem moet een AA-lid zijn?". Door de groei van onze gemeenschap konden wij geen geheim genootschap blijven maar was het eveneens voor iedereen duidelijk, dat wij er geen circus van mochten maken. Een veilige weg zoeken tussen deze twee uitersten vergde heel wat tijd.
Een nieuweling wilde gewoonlijk graag dat zijn familie zou weten wat hij probeerde te doen. Hij wou het eveneens vertellen aan eenieder die hem ooit had willen helpen: aan zijn arts, zijn geestelijke raadsman en aan enkele goede vrienden.
Toen hij dan opnieuw zelfvertrouwen kreeg, vond hij dat het goed zou zijn, zijn nieuwe levenswijze uiteen te zetten aan zijn werkgever of zijn handelspartners. Deed zich een gelegenheid voor dat hij iemand kon helpen, dan kwam hij tot de overtuiging, dat hij met bijna iedereen over AA kon spreken. Deze kleine onthullingen hielpen hem zijn angst voor het brandmerk van zijn alcoholisme kwijt te raken en verspreidden het nieuws over het bestaan van AA in zijn omgeving. Vele mannen en vrouwen kwamen dank zij zulke gesprekken naar AA, zodat, zelfs indien deze gesprekken niet volgens de letter van AA zijn, ze toch wel passen in de geest van AA.
Het werd echter duidelijk dat een methode, die uitsluitend op persoonlijk contact gebaseerd was, te beperkt bleef. Ons werk als dusdanig moest bekendgemaakt worden. De AA­ groepen moesten op de kortst mogelijke tijd zoveel mogelijk alcoholisten trachten te bereiken.
Bijgevolg begonnen vele groepen vergaderingen te houden, die toegankelijk waren voor geïnteresseerde vrienden en voor het publiek, zodat de gemiddelde burger voor zichzelf zou kunnen uitmaken wat AA was.
De reactie op die vergaderingen was warm medegevoel. Weldra begonnen de groepen uitnodigingen te ontvangen om een AA-spreker te laten komen op vergaderingen van burgerlijke, kerkelijke en medische verenigingen. Vooropgesteld dat de anonimiteit van de spreker bewaard bleef en de aanwezige reporters beloofd hadden geen foto's of namen te publiceren, was het resultaat zeer goed.
Dan zetten wij onze stappen in de grote publiciteit. En die waren adembenemend . Een reeks artikelen over AA in de "Plain Dealer" van Cleveland deed het ledental in die stad plotseling oplopen tot enkele honderden. De persverhalen over het banket van Mr. Rockefeller voor de Anonieme Alcoholisten hielp ons ledental binnen het jaar verdubbelen. Het bekende artikel van Jack Alexander in de "Saturday Evening Post" maakte van AA een nationale instelling. Dergelijke bijdragen schiepen nieuwe gelegenheden voor nog méér erkenning. Ook de andere dag- en weekbladen verlangden AA-verhalen. Filmmaatschappijen wilden ons op het scherm . De radio en de televisie belegerden ons met verzoeken om in de ether of op het beeldscherm te verschijnen. Wat moesten wij doen?Toen deze gelegenheid om de welwillendheid van het publiek te winnen voor AA zich voordeed beseften wij dat het ons veel goed maar ook veel kwaad zou kunnen doen. Het hing er allemaal vanaf hoe het werd aangepakt. Wij mochten eenvoudigweg de kans niet lopen, dat sommige zelf aangestelde leden zich voor het grote publiek zouden opwerpen als de profeten van AA. Het "promotor instinct " in elk van ons zou ons wel eens ten gronde kunnen richten. Wanneer maar een van hen in het openbaar dronken werd of ertoe verleid werd de naam van AA aan te wenden voor eigen doeleinden, dan zou de schade onherstelbaar zijn. Op dit niveau, dat van pers, radio, film en T.V., was anonimiteit, 100 % anonimiteit, het enig mogelijke antwoord.