d  e      v  i  e  r  d  e      s  t  a  p  

... misschien gaat dit over ... moed

De schepping gaf ons instincten en dat met een welbepaald doel. Zonder dat zouden wij geen volledige menselijke wezens zijn. Wanneer mannen en vrouwen zich niet moesten inspannen om hun persoon veilig te stellen; moesten zij geen moeite doen om voedsel te vergaren en een schuilplaats te bouwen, dan zouden er weldra geen overlevenden meer zijn. Wanneer zij zich niet moesten vermenigvuldigen dan zou de aarde niet bevolkt zijn. Bestond er geen sociaal instinct of trok de ene mens zich van de andere niets aan, dan zou er geen maatschappij bestaan.
De drang in de mens naar seksuele relaties, naar materiële en emotionele zekerheid en naar kameraadschap is bijgevolg nodig en goed en ongetwijfeld door God gewild.
Nochtans overschrijden deze instincten, die zo noodzakelijk zijn voor ons bestaan, vaak hun eigen grens. Krachtig, blind en dikwijls sluw domineren zij ons en proberen ons leven te regeren. Onze drang naar seksualiteit, naar stoffelijke en emotionele zekerheid of naar een belangrijke plaats in de maatschappij wordt soms een echte obsessie voor ons. Wanneer zij zo uit hun verband raken, berokkenen deze natuurlijke instincten de mens veel last en brengen al de moeilijkheden teweeg die geestelijk maar kunt indenken. Geen enkel menselijk wezen, hoe goed ook, kan eraan ontsnappen. Praktisch alle ernstige gevoelsproblemen zijn in de grond gevallen van verkeerd gerichte instincten.
Wanneer dit gebeurt, worden onze grote natuurlijke gaven, de instincten, fysische en mentale passiva.
De Vierde Stap is de energieke en nauwkeurige poging om te ontdekken wat deze passiva in elk van ons geweest zijn en nog zijn. Wij willen uitmaken hoe, wanneer en waar onze natuurlijke verlangens ons hebben bedrogen. Wij willen eerlijk onder ogen zien wat al kwaad dit onszelf en anderen heeft berokkend.
Wanneer wij onze emotionele afwijkingen ontdekken, kunnen wij aan hun verbetering werken. Zonder een eerlijke en hardnekkige poging om dat te doen, kan er voor ons geen sprake zijn van nuchterheid en tevredenheid. De meesten van ons hebben ondervonden dat, zonder grondige en moedige morele inventaris, het geloof, dat echt werkt in het dagelijks leven, nog ver buiten ons bereik ligt.
Laat ons echter, vooraleer het probleem van de inventaris in detail aan te pakken, eerst het basisprobleem eens van wat dichterbij bekijken. Volgende eenvoudige voorbeelden ontsluiten een onbekende wereld voor ons, wanneer wij er even willen over nadenken. Veronderstel dat iemand de seksuele drang boven al het andere plaatst. In dat geval kan deze dwingende eis zowel al zijn kansen op stoffelijke en emotionele zekerheid, als zijn plaats in de maatschappij vernietigen.
Iemand anders kan zo'n obsessie naar financiële zekerheid in zich ontwikkelen dat hij alleen nog geld wil vergaren. Gaat hij tot het uiterste dan wordt hij een vrek of zelfs een eenzame die zich uit de kring van zijn familie en vrienden terugtrekt.
Nu wordt de drang naar zekerheid niet altijd in geld uitgedrukt. Hoe dikwijls zien wij niet dat een angstig menselijk wezen volledig van een sterker persoon afhangt voor leiding en bescherming. Deze zwakke mens die uit eigen kracht de verantwoordelijkheden van het leven niet aankan, wordt nooit volwassen. Desillusies en hulpeloosheid zijn zijn deel. Wanneer dan zijn laatste beschermer van hem wegvlucht of sterft blijft hij terug alleen met zijn angst.
Wij hebben ook mannen en vrouwen gezien, die helemaal opgingen in hun machtswellust en zich inspanden om hun vrienden te overheersen. Deze mensen slaan elke kans op een rechtmatige veiligheid en een gelukkig gezinsleven in de wind. Wanneer een mens het slachtoffer wordt van zijn instincten, kan er van vrede geen sprake zijn.
Maar er is nog een ander gevaar. Iedere keer dat iemand zijn instincten onredelijk aan anderen oplegt, brengt dat ongeluk mee. Wanneer hij, die de weelde najaagt, trapt op hen die hem hierbij in de weg staan, laaien toorn, jaloersheid en wraak hoor op. Wanneer het seksuele losslaat betekent dat een zelfde oproer. Vraagt men andere mensen te veel attenties, bescherming en liefde, dan vraagt men als het ware de andere u te domineren of wekt men zijn weerzin op; twee zaken die even ongezond zijn als de vraag die ze deed ontstaan.
Raakt iemands drang naar prestige buiten controle, dan doet dit, of het nu op het naaikransje is of op een internationale conferentie, anderen leiden en zelfs opstandig worden. Deze botsing van instincten kan alles veroorzaken, van een koude terechtwijzing tot een laaiende revolutie. Wij raken op die manier niet alleen in conflict met onszelf maar ook met anderen, die eveneens hun instincten hebben.
Vooral alcoholisten zouden moeten in staat zijn om op te merken dat hun losgeslagen instincten aan de basis liggen van hun vernietigend drinken. Wij hebben gedronken om gevoelens van angst, van frustratie en ontmoediging te verdrinken. Wij dronken om aan het gewicht van onze passies te ontsnappen en daarna om opnieuw meer passies op te roepen. Wij dronken uit ijdelheid, opdat wij meer zouden kunnen genieten van ingebeelde praal en pracht. Deze perverse zieleziekte is niet prettig om naar te kijken en onze instincten staan weigerig tegenover elk onderzoek. Wanneer we hen aan een ernstig onderzoek willen onderwerpen, stellen we ons bloot aan scherpe reacties.
Bezitten wij een eerder depressief temperament, dan zullen wij gemakkelijk overweldigd worden door wroeging en walging over onszelf.
Wij ploeteren in dat moeras en scheppen daar dikwijls nog een verwrongen en pijnlijk plezier in.
Gaan wij verder in deze ziekelijke melancholische activiteit, dan kunnen wij zo diep in de wanhoop verzinken dat alleen de vergetelheid nog een oplossing schijnt. Op dat punt hebben wij reeds lang alle vooruitzichten verloren en, lang daarvoor reeds, alle oprechte nederigheid. Want dit is trots in negatieve zin. Het is helemaal geen morele inventaris. Het is doodgewoon hetzelfde proces waarlangs de ontmoedigde man/vrouw reeds zo dikwijls terug naar de fles ging.
Wanneer onze natuurlijke instelling is afgestemd op eigengerechtigheid of grootsheid, zullen wij juist andersom reageren. Wij zullen de door AA gesuggereerde inventaris aanvoelen als een belediging. Wij zullen er ongetwijfeld met trots op wijzen hoe goed wij wel meenden te leven voor de drank ons te pakken had. Wij zullen beweren dat onze ernstige karakterfouten (wanneer wij die mochten hebben) hoofdzakelijk voortkwamen uit ons overdadig drinken. Bijgevolg menen wij dat wij logischerwijze alleen maar moeten zorgen dat wij nuchter blijven. Wij geloven dat onze goede karakters van weleer wel zullen terugkomen, vanaf het ogenblik dat wij niet meer drinken. Waarom zouden wij, die buiten ons drinken toch aangename mensen waren, nu wij nuchter zijn en morele inventaris moeten opmaken?
Wij grijpen nog naar een ander goed excuus om die balans te vermijden. Onze huidige angsten en moeilijkheden - zegden wij - zijn het gevolg van het gedrag van andere mensen; en het zijn die mensen die een morele inventaris nodig hebben. Wij geloven vast dat, indien ze ons maar beter moesten behandelen, alles in orde zou zijn. Daarom menen wij, is onze verontwaardiging gerechtvaardigd en redelijk en onze wrevel van het juiste soort. Wij zijn niet de schuldigen, maar zij!
Wanneer wij zo ver staan met onze inventaris, komen onze sponsors ons ter hulp. Zij kunnen dat doen, want zij zijn de dragers van de beproefde ondervinding van AA over de Vierde Stap.
Het melancholische type beuren zij op door allereerst aan te tonen dat hij niet erg verschilt en dat hij niet meer of geen ergere karakterfouten heeft dan haast iedereen in AA. De sponsor bewijst dit prompt door vrij gemakkelijk en zonder overdrijven over zijn eigen vroegere en tegenwoordige fouten te vertellen. Deze kalme, hoewel realistische balans is geweldig geruststellend. De sponsor wijst er misschien op dat de nieuweling ook sommige goede punten heeft, die samen met de verliesposten kunnen genoteerd worden. Dat helpt het ziekelijke weg te snijden en het evenwicht aan te moedigen. Zodra de nieuweling objectiever begint te oordelen kan hij onbevreesd op zijn eigen fouten neerkijken, in plaats van angstig.
De sponsors van hen, die menen geen inventaris nodig te hebben, worden met een heel ander probleem geconfronteerd. En dat, omdat de mens die door de trots gedreven wordt, onbewust blind en doof wordt voor zijn eigen fouten. Deze nieuwelingen hebben zelden opbeuring nodig. Het probleem is hen te helpen een spleet te vinden in de muur die door hun ego rondom hen gebouwd werd, en waardoor het licht van de rede kan schijnen.
Eerst kan men hen vertellen dat de meerderheid van de AA'ers gedurende hun drinkersperiode fel onder de zelfrechtvaardiging geleden hebben. Voor de meesten van ons was zelfrechtvaardiging synoniem met excuses maken om te kunnen gaan drinken en voor alle vormen van dwaas en schadelijk gedrag. Het opstellen van alibi's hadden wij tot een ware kunst opgevoerd. Wij moesten drinken omdat het goed of slecht ging; omdat wij thuis onder de liefde verstikt werden of omdat wij helemaal geen liefde kenden. Wij moesten drinken omdat wij zo'n succes of zo'n tegenslag met ons werk kenden; omdat ons land een oorlog had gewonnen of een vrede verloren. En zo ging dat voort, tot in het oneindige.
Wij dachten dat 'de omstandigheden' ons deden drinken, en toen wij die omstandigheden probeerden te veranderen en tot de ontdekking kwamen dat dat niet volledig lukte, raakten wij de controle over ons drinken kwijt en werden alcoholisten. Het was nooit bij ons opgekomen dat wij eerst zelf moesten veranderen om de toestand, welke die ook mocht zijn, aan te kunnen.
In AA leerden wij echter stilaan dat er iets aan onze wrok, ons zelfmedelijden en onze ongegronde trots moest gedaan worden. Wij leerden inzien dat, telkens wij aan het opscheppen waren, wij de mensen tegen ons in het harnas joegen. Wij ontdekten dat, wanneer wij wrok koesterden en op wraak zonnen omwille van dergelijke nederlagen, wij in feite onszelf sloegen met de stok die wij voor anderen hadden willen gebruiken. Wij leerden dat wanneer we in de war geraakten, we eerst moesten kalmeren, ongeacht wie of wat er de vermeende oorzaak van was.
Het vergde heel wat tijd eer wij ontdekten dat wij dikwijls het slachtoffer waren van onze eigen grillige emoties. Wij zagen wel vlug bij de anderen maar slechts langzaam bij onszelf.
Eerst en vooral moesten wij bekennen dat wij veel fouten hadden, zelfs al deden die onthullingen pijn en waren ze vernederend. Ging het over andere mensen, dan moesten wij het woord 'schuld' uit onze gesprekken en uit onze gedachten schrappen. Dit vroeg een grote bereidwilligheid alleen al maar om er mee te beginnen. Maar eens de eerste twee, drie hindernissen genomen, zag de verdere omloop er heel wat gemakkelijker uit. Want wij begonnen een inzicht in onszelf te krijgen, met andere woorden: we werden nederiger.
Natuurlijk zijn het neerslachtige en het eigengerechtigde type extremen: types waarvan het in de AA en de hele wereld wemelt. Soms zijn de personen zo scherp getekend als de voorbeelden die wij gaven. Maar even dikwijls zullen sommigen van ons min of meer in beide klassen thuishoren. Mensen zijn nooit helemaal hetzelfde. Daarom zal elk van ons, wanneer hij zijn inventaris opmaakt, moeten uitmaken welke zijn karakterfouten zijn. Vindt hij de schoenen die hem passen, dan moet hij er alleen maar instappen en voortstappen met het nieuwe vertrouwen dat hij nu tenslotte op het goede spoor is.
Laten wij het nu even hebben over de noodzaak om een lijst op te maken van de meest opvallende fouten, die ieder van ons in verschillende mate bezit. Voor hen, die een geestelijke vorming hebben genoten, zou deze lijst een uiteenzetting kunnen zijn van ernstige vergrijpen tegen morele principes. Anderen zullen deze lijst zien als een opsomming van karakterfouten. Nog anderen zullen het een index van onaangepastheden noemen. Sommigen zullen erg verveeld kijken wanneer er sprake is over immoraliteit, laat staan over zonde. Maar allen die nog min of meer voor rede vatbaar zijn, zullen het over één punt eens zijn, namelijk dat er bij ons, alcoholisten, veel verkeerd is en dat er nog heel wat te doen is indien wij willen nuchter worden, vooruit komen en het leven werkelijk aankunnen.
Laat ons, om verwarring te voorkomen over de namen van deze fouten, de universeel erkende lijst van de voornaamste menselijke fouten nemen, namelijk de zeven hoofdzonden van hoogmoed, hebzucht, wellust, gramschap, gulzigheid, jaloersheid en luiheid.
Het is geen toeval dat de hoogmoed aan de kop van de lijst staat. Want hoogmoed, die leidt tot zelfrechtvaardiging en steeds geprikkeld wordt door bewuste of onbewuste angst, is de bakermat van de meeste menselijke moeilijkheden en de voornaamste struikelblok op de weg naar vordering.
Hoogmoed verleidt ons aan onszelf en aan anderen eisen te stellen, waaraan niet kan tegemoet gekomen worden zonder de ons door God gegeven driften te verdraaien of verkeerd te gebruiken. Wanneer het voldoen aan onze drang naar seks of zekerheid ons enig levensdoel wordt, is onze hoogmoed daar om onze buitensporigheden goed te praten.
Al deze fouten verwekken angst, die op zichzelf reeds een zielsziekte is. De angst van zijn kant is de oorzaak van weer andere karakterfouten. Een onredelijke vrees dat onze driften niet zullen voldaan worden, drijft er ons toe het bezit van anderen te begeren; te verlangen naar het seksuele en naar macht. De angst maakt ons boos wanneer onze instinctieve eisen bedreigd worden; maakt ons jaloers wanneer de ambities van anderen schijnen vervuld te worden en de onze niet. Wij eten, drinken en grijpen naar meer dan wij nodig hebben want wij vrezen nooit genoeg te hebben.
Doordat het vooruitzicht van werk ons echt afschrikt, blijven we lui. Wij lummelen en stellen uit. In het gunstigste geval werken wij met tegenzin en op halve kracht. Deze angsten zijn de termieten die de grondvesten van dat nieuwe leven, dat wij trachten te bouwen, aanvreten.
Wanneer dan AA voorstelt om onbevreesd een morele inventaris op te maken, moet elke nieuweling wel denken dat er meer van hem gevraagd wordt dan hij kan opbrengen. Zijn trots en zijn angst vallen hem op de rug telkens hij in zijn eigen hart wil kijken. Zijn hoogmoed zegt: "Voor u is dat niet nodig!" en zijn angst: "Geestelijk durft niet kijken!"
Uit het getuigenis van AA'ers, die eerlijk geprobeerd hebben een morele inventaris op te maken, blijkt echter dat dergelijke hoogmoed en angst boemannen zijn maar ook niet meer. Eens dat wij vast besloten zijn inventaris op te maken en voorgenomen hebben dat grondig te doen, wordt het al licht in ons. Houden wij vol, dan krijgen wij een nieuw vertrouwen en de opluchting, dat wij nu eindelijk ons gelaat durven bekijken, is onbeschrijfelijk. Dat zijn de eerste vruchten van de Vierde Stap.
Waarschijnlijk is de nieuweling intussen tot het inzicht gekomen dat zijn karakterfouten, zijn ontspoorde driften de voornaamste oorzaak waren van zijn drinken en van zijn mislukking in het leven; maar dat nuchterheid en vrede hem nog zullen ontsnappen tenzij hij hard wil werken aan het uitroeien van de ergste fouten; dat al de valse fundamenten uit zijn leven moeten verwijderd worden en dat hij opnieuw moet beginnen bouwen op soliede basis. Nu hij aan een eerlijk zelfonderzoek wil beginnen, zal hij zich afvragen: "hoe moet ik dat aanpakken? Hoe maak ik een inventaris van mezelf?"
Gezien de Vierde Stap slechts het begin is van een levenslange gewoonte kunnen wij suggereren dat hij eerst eens kijkt naar die zwakke plekken, die hem steeds weer moeilijkheden hebben bezorgd en die werkelijk opvallen. Terwijl hij naar best vermogen oordeelt wat er goed en wat er verkeerd is geweest, kan hij, in grote trekken, zijn gedrag eens onder de loep nemen met betrekking tot de oerinstincten van geslachtsleven, veiligheid en gemeenschapszin. Wanneer hij eens terugblikt op zijn leven, kunnen vragen lijk de volgende hem misschien op dreef helpen:
Waar, hoe en in hoeverre heeft mijn zelfzuchtig najagen van zingenot, schade berokkend aan andere mensen en aan mezelf?
Welke mensen heb ik gekwetst en in welke mate?
Heb ik mijn huwelijksleven verbrod en mijn kinderen onrecht aangedaan?
Heb ik mijn maatschappelijke positie in gevaar gebracht?
Hoe heb ik op die omstandigheden gereageerd?
Voelde ik in mij een schuld knagen, die ik niet kon uitwissen?
Of hield ik vol dat ik de vervolgde was en niet de vervolger en sprak ik zo mezelf vrij?
Hoe heb ik gereageerd op teleurstellingen in seksuele zaken?
Reageerde ik wraakzuchtig of terneergeslagen op een weigering?
Moesten anderen het vergelden?
Wanneer men thuis weigerig of koel tegenover mij stond, gebruikte ik dat dan als excuus voor overspel?
Eveneens belangrijk voor de meeste alcoholisten zijn de vragen, die zij zich dienen te stellen in verband met hun gedrag inzake financiële en emotionele veiligheid.
Op dit gebied hebben angst, hebzucht, egoïsme, aanmatiging en trots vaak het lelijkst huis gehouden. Praktisch elke alcoholist kan, wanneer hij zijn steekkaart van zakenman of werknemer bekijkt, vragen stellen in deze aard:
Welke karakterfouten hebben, buiten mijn drankproblemen, bijgedragen tot mijn financiële onstabilisatie?
Was het angst en een minderwaardigheidscomplex tegenover mijn beroep dat mijn vertrouwen vernietigde en mij met innerlijke conflicten vervulde?
Trachtte ik dat gevoel van ongeschiktheid te verbergen door te bluffen, door bedriegerijtjes, leugens en ontvluchten van verantwoordelijkheid?
Of hield ik me vast aan het idee dat de anderen mijn buitengewone bekwaamheden niet wilden erkennen?
Overschatte ik mezelf en speelde ik de 'grote meneer'?
Was ik zo grenzeloos ambitieus dat ik mijn vennoten bedroog of trachtte een voetje te lichten?
Was ik extravagant?
Leende ik niet roekeloos geld en bekommerde ik er mij nadien bitter weinig om of het werd terugbetaald?
Of was ik een duitenkliever, die weigerde zijn gezin behoorlijk te onderhouden?
Nam ik het wel zo erg nauw op financieel gebied?
Hoe stond het met de middelen om vlug veel geld te verdienen? Op de effectenmarkt; op de paardenrennen?
Zakenvrouwen, die in AA zijn, zullen vanzelfsprekend kunnen vaststellen dat veel van deze vragen ook op hen terugslaan. Maar ook een huisvrouw, die alcoholiste is, kan de financiële toestand van haar gezin in gevaar brengen. Ze kan met de rekeningen knoeien, bedriegen in het voedselbudget, haar namiddagen doorbrengen met spelen en haar echtgenoot in schulden zetten door haar gebrek aan verantwoordelijkheidszin, door verspilling en buitensporigheden.
Alle alcoholisten, die door hun drinken zonder werk, zonder gezin en zonder vrienden zijn geraakt, moeten zichzelf onbarmhartig onderzoeken om vast te stellen hoe door hun eigen karakterfouten hun veiligheid werd ontnomen.
De meest voorkomende symptomen van emotionele onzekerheid zijn: zorgen, gramschap, zelfmedelijden en neerslachtigheid. De oorsprong daarvan ligt soms in onszelf en soms daarbuiten.
Om hiervan de inventaris te kunnen van opmaken, moeten wij zorgvuldig alle persoonlijke verhoudingen nagaan, die ons steeds opnieuw moeilijkheden bezorgden.
Hier moeten wij er weer op wijzen dat dit soort onzekerheden telkens weer opduikt, waar de instincten bedreigd worden. Men kan zich hieromtrent volgende vragen stellen:
Wanneer ik naar verleden en heden kijk, welke seksuele relaties hebben mij angstig gemaakt, bitter, gefrustreerd en neerslachtig?
Zie ik, wanneer ik elk van die situaties eerlijk overdenk, waar ik fout geweest ben?
Werd die verwarring veroorzaakt door mijn egoïsme of door mijn onredelijke eisen?
Of, indien de verwarring ogenschijnlijk door het gedrag van anderen werd veroorzaakt, hoe komt het dan dat ik niet in staat ben de zaken te aanvaarden, die ik niet kan veranderen?
Het zijn vragen lijk deze, die tot de grond gaan, die de oorzaken van veel onbehagen kunnen blootleggen en aanduiden of ik in staat ben mijn eigen gedrag te veranderen om zo stilaan tot zelfdiscipline te geraken.
Veronderstel even dat financiële onzekerheid steeds opnieuw de zojuist genoemde gevoelens opwekt. Dan kan ik mij afvragen in welke mate mijn eigen fouten die knagende angst in de hand hebben gewerkt. Zijn andermans daden mede oorzaak? Hoe kan ik daaraan verhelpen? Indien ik niet in staat ben de huidige stand van zaken te veranderen, ben ik dan bereid mijn leven daaraan aan te passen? Elk geval zal meer dan die vragen doen oprijzen en deze vragen zullen u toelaten de grondoorzaken te ontdekken.
De meesten van ons hebben echter vooral geleden onder de verstoring van de familiale betrekkingen, van de betrekkingen met vrienden en met de maatschappij in het algemeen. Vooral tegenover hen zijn wij dom en koppig geweest. Het voornaamste feit dat wij weigerden te erkennen was onze volkomen onbekwaamheid om een werkelijke partner te zijn.
Ons egocentrisme heeft ons hier twee noodlottige hinderlagen gelegd. Ofwel willen wij, waar dat gaat, de mensen domineren, ofwel hangen wij te sterk van hen af. In dat laatste geval zullen zij ons vroeg of laat teleurstellen want het zijn ook maar mensen en kunnen onmogelijk voldoen aan onze niet aflatende eisen.
Op die manier groeit en woekert onze onzekerheid verder. Waar wij gewoonlijk trachtten anderen naar ons eigen willetje te doen draaien, komen zij in opstand en bieden hevige weerstand. Dan koesteren wij onze gekwetste gevoelens, wij leiden aan achtervolgingswaanzin en zinnen op wraak. Verdubbelen wij onze pogingen om baas te spelen en blijven wij mislukken, dan lijden wij neg feller en zonder ophouden.
Wij hebben nooit geprobeerd zomaar gewoon een lid van de familie te zijn; zo maar een vriend tussen vrienden, een werker tussen werkers en een nuttig lid van de maatschappij. Wij trachten onszelf steeds opnieuw naar de top te werken ofwel verborgen wij ons onderaan. Dit zelfzuchtig gedrag maakte alle vriendschap met anderen onmogelijk. Van een echte broederband verstonden wij geen snars.
Sommigen zullen tegen veel van deze vragen in opstand komen omdat zij menen dat hun karakterfouten niet zo erg waren. Men kan hen suggereren dat een gewetensvol onderzoek bijzonder geschikt is om de werkelijke gebreken aan het licht te brengen, waarmee de omstreden vragen verband houden. Soms leek onze lei op het eerste gezicht betrekkelijk schoon, maar moesten wij tot onze schaamte ondervinden dat dit maar schijn was en dat de fouten diep in ons verborgen zaten onder dikke lagen zelfrechtvaardiging. Wat ook deze fouten waren, zij hebben ons in de hinderlaag van alcoholisme en ellende gelokt. Daarom moeten wij vastbesloten zijn wanneer wij onze inventaris opmaken dat grondig te doen. In verband daarmee is het nuttig onze vragen en antwoorden neer te schrijven. Het zal ons helpen klaar te denken en eerlijk te oordelen. Het is het eerste tastbare bewijs van onze volledige bereidheid om vooruit te gaan.