d  e      n  e  g  e  n  d  e      s  t  a  p  

... misschien gaat dit over ... rechtvaardigheid

Een gezond oordeel, het juiste ogenblik weten te kiezen, moed en voorzichtigheid zijn de kwaliteiten die vereist zijn om de Negende Stap te kunnen zetten.
Nadat wij een lijst hebben opgemaakt van de mensen die wij schade en leed hebben aangedaan, en elk geval afzonderlijk goed hebben overwogen, trachten wij onze juiste houding voor de toekomst te bepalen.
Wij zullen opmerken dat het herstel van onze fouten tegenover anderen, die mensen in verschillende categorieën verdeelt. Eerst zijn er diegenen waar wij naar toe kunnen gaan zodra wij min of meer zeker zijn dat wij nuchter zullen kunnen blijven. Bij een andere categorie zullen wij slechts gedeeltelijk herstel kunnen brengen, omdat een volledige bekentenis van onzentwege henzelf of anderen meer kwaad dan goed zou doen. In een ander geval zullen wij moeten wachten en met nog anderen zullen wij, uit de aard van de zaak, geen verder persoonlijk contact meer kunnen hebben.
Vanaf de dag dat zij bij AA kwamen, beginnen de meesten van ons - bij een bepaalde categorie van mensen - onmiddellijk aan het herstel. Op het ogenblik dat wij onze familie vertellen dat wij het werkelijk met dit programma willen proberen begint dit proces. Het komt er hier gewoonlijk niet op aan het juiste moment te kiezen of omzichtig tewerk te gaan, wij zouden het goede nieuws reeds van in de deur willen uitschreeuwen. Wanneer wij terug thuis komen van onze eerste vergadering of misschien na de lezing van het boek 'Anonieme Alcoholisten' verlangen wij er gewoonlijk naar eens te gaan zitten praten met iemand van de familie. Wij zullen dan gemakkelijk toegeven wat wij door ons drinken allemaal hebben teweeggebracht. Gewoonlijk willen wij zelfs verder gaan en ook andere fouten bekennen, die het anderen moeilijk hebben gemaakt om met ons te leven. Dat is iets heel anders dan - en staat in scherp contrast met - de "morgen nadien" van vroeger, toen wij nu eens onszelf uitscholden en dan weer ons gezin (en heel de wereld) verantwoordelijk stelden voor onze moeilijkheden. Die eerste keer moeten wij alleen in het algemeen onze fouten toegeven. Het is zelfs misschien niet erg verstandig op dat ogenblik over sommige van de meest lamentabele periodes uit onze dronkemanscarrière te gaan bomen. Ons gezond verstand zegt ons dat wij daar de tijd moeten voor nemen. Hoewel wij misschien volkomen bereid zijn om ook onze ergste fouten te bekennen moeten wij er toch aan denken dat wij onze eigen gemoedsrust niet mogen kopen ten koste van anderen.
In de fabriek of op kantoor kunnen wij ongeveer op dezelfde manier tewerk gaan. Eerst zullen wij aan die mensen denken, die van ons drinken alles afweten en die daardoor het meest aangetast zijn. Maar zelfs in die gevallen moeten wij een beetje meer discretie aan de dag leggen dan tegenover onze familie. Misschien praten wij er de eerste weken (of misschien langer) best niet over. Eerst moeten wij min of meer zeker van ons stuk zijn de AA-weg te willen blijven bewandelen. Op dat ogenblik zijn wij klaar om naar deze mensen te gaan, hun te vertellen wat AA is en wat wij proberen te doen. De sportieve manier waarop de meeste mensen op dergelijke kalme eerlijkheid reageren zal ons vaak versteld doen staan. Zelfs de strengsten en degenen die het meest recht hebben op kritiek, zullen ons dikwijls bij een eerste poging reeds meer dan halfweg tegemoet treden.
Wij kunnen over deze sfeer van goedkeuring en lof zo in de wolken zijn dat wij er door uit ons evenwicht raken, en het kan in ons een onverzadigbare honger naar meer doen ontstaan. Ofwel kunnen wij, wanneer wij in een zeldzaam geval eens koel en skeptisch onthaald worden, in het ander uiterste vervallen. Wij zouden in de verleiding kunnen komen om te gaan redetwisten of te blijven aandringen. Ofwel bekoord worden om onze moed te laten zakken en pessimist te worden. Hebben wij ons echter goed voorbereid, dan zullen dergelijke reacties ons niet van het gestelde doel doen afwijken.
Na deze eerste poging om alles weer goed te maken hebben wij misschien zo'n gevoel van opluchting dat wij zouden kunnen besluiten op onze lauweren te gaan rusten. De verleiding om de meer vernederende en de meest gevreesde ontmoetingen gewoonweg over te slaan, kan nog groot zijn. Wij zullen vaak aannemelijke verontschuldigingen fabriceren om deze pogingen handig en voorgoed te ontwijken. Ofwel blijven wij talmen en zeggen wij dat de tijd nog niet rijp is, terwijl wij in feite reeds verschillende mooie kansen lieten voorbij gaan om een ernstig onrecht te herstellen. Laat ons niet over voorzichtigheid spreken wanneer wij eigenlijk uitvluchten aan 't zoeken zijn.
Zodra wij ons op ons gemak voelen in deze nieuwe manier van leven en, door ons gedrag en ons voorbeeld, onze omgeving stilaan beginnen te overtuigen dat wij werkelijk bezig zijn beter te worden, is het gewoonlijk goed eens vrijuit te praten met die mensen, die wij ernstige schade of pijn hebben gedaan, zelfs met hen die zich daar weinig of helemaal niet bewust zijn. De enige uitzondering daarop vormen de gevallen, waar onze bekentenis echt schade zou teweegbrengen. Een dergelijk gesprek kan heel natuurlijk en terloops begonnen worden. Doet zich geen dergelijke gelegenheid voor, dan zullen wij op een bepaald moment al onze moed in beide handen moeten nemen, naar de bewuste persoon toe gaan en onze kaarten op tafel leggen. Wij hoeven niet noodzakelijk snikkend van berouw aan zijn voeten neer te vallen maar wij moeten wel eerlijk en edelmoedig zijn in onze pogingen tot herstel.
Er is maar één zaak waar wij, in de vrijmoedige bekentenis van het door ons betrokken leed, moeten opletten. Dat is het geval waar wij door een volledige bekentenis van het door ons gestichte onheil , de persoon aan wie wij dit bekennen, nog meer pijn zouden doen, ofwel - en dat is even belangrijk - derde personen zouden schaden.
Wij kunnen bijvoorbeeld het relaas van onze buitenechtelijke avonturen niet op de schouders van onze nietsvermoedende vrouw of echtgenoot laden. En zelfs indien wij daar moeten over spreken, laat ons dan ten minste proberen te vermijden dat er nog derden onder lijden, wie die ook mogen zijn. Onze last wordt er niet lichter door wanneer wij andermans kruis onnodig zwaar maken.
Ook op ander gebied kunnen zich, wanneer het op eerlijk opbiechten aankomt, netelige problemen stellen. Veronderstel bijvoorbeeld eens dat wij een flinke som geld van de firma hebben opgedronken, dat wij dit geld hebben geleend, ofwel onze kostenrekening hebben aangedikt. Veronderstel dat dit onopgemerkt zou kunnen blijven, zolang wij daar zelf over zwijgen. Gaan wij dan onmiddellijk die onregelmatigheid bekennen aan onze werkgever, met de praktische zekerheid dat wij zullen ontslagen worden en zonder betrekking zullen vallen?
Gaan wij zo streng zijn in onze nieuwe, rechtschapen drang om alles weer goed te maken dat wij ons niets aantrekken van wat er met ons gezin zal gebeuren? Of praten wij er eerst eens over met diegenen, die er het ergst zullen onder lijden? Leggen wij de zaak misschien voor aan onze sponsor of onze geestelijke adviseur; vragen wij ernstig om Gods hulp en leiding terwijl wij tevens vast besloten zijn, de juiste daad te stellen zodra de gelegenheid zich voordoet en wat het ook moge kosten? Natuurlijk bestaat er geen standaard-antwoord dat op alle problemen past. In elk van die gevallen moeten wij echter volkomen bereid zijn het verkeerde weer goed te maken, zo vlug en zo ver als in de gegeven omstandigheden mogelijk is. Wij moeten vooral trachten er zeker van te zijn dat wij de zaken niet uitstellen uit schrik. Want de bereidwilligheid om al de gevolgen te dragen van de daden die wij vroeger gesteld hebben en tegelijkertijd de verantwoordelijkheid opnemen voor het welzijn van anderen, vormen de essentie van de Negende Stap.